Beschrijving
De steppe zal bloeien.
De steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan
Vanaf de dagen der schepping
Staan vol water, maar dicht.
De rotsen gaan open.
Het water zal stromen,
Het water zal tintelen, stralen,
Dorstigen komen en drinken.
De steppe zal drinken.
De ballingen keren.
Zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw
Tot aan de einden der aarde,
één voor één, en voorgoed.
Die keren in stoeten.
Als beken vol water,
Als beken vol toesnellend water,
Schietend omlaag van de bergen.
Als lachen en juichen.
Die zaaiden in tranen,
Die keren met lachen en juichen.
Lied 608 uit het Liedboek
Huub Oosterhuis