De schepping
De schepping
In de beginne schiep God de hemel en de aarde, de aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed.
De twee halve bollen: de hemel en de aarde, de grijze stof: de duisternis.
God zei: “Er zij licht,” de stralen naar beneden. God zei: “Daar zij een uitspansel” en maakte Hij scheiding
tussen de wateren onder en boven de aarde: de eerste blauwe cirkel rond de aarde en rond de hemel.
God zei: “Dat de aarde jong groen voortbrengen, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vrucht brengen,” de tweede cirkel rond de aarde.
God zei: “Dat er lichten komen, de zon maan en sterren,” de tweede cirkel rond de hemel.
God zei: “Laten er in de zee vissen en zeedieren komen en laten er vogels in de lucht vliegen,” de derde cirkel rond de aarde en rond de hemel.
God zei: “Laten we mensen maken en de dieren op het land,” de vierde (halve) cirkel links, de dieren,
langs de rand rechts, de mensen. Toen rustte God van Zijn werk.
De zevende dag is verwerkt als eeuwige rustdag, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
De donkere rand in de quilt is omgeslagen, zodat er een gedeelte van de nieuwe hemel: de oranje bol, en de nieuwe aarde: de groene bol, tevoorschijn te komt.
Hier ligt bruidstule overheen, zodat er als het ware een sluier over ligt.
Ook in de Bijbel ligt er nog een sluier over de eeuwigheid.
De mensen, op de nieuwe aarde zijn in het wit, ze zijn rein en zalig, dit is alleen mogelijk geworden
door het kruis, rechts in de rand, alleen als je in het aardse leven bij het kruis bent geweest is er nieuw leven te verwachten.
Op de omgeslagen rand staan de letters Alfa en Omega.
Wat Hij belooft zal Hij doen!