In het kanselkleed zijn alle christelijke feesten verwerkt.
Advent: de davidsster. Kerst: de kribbe.
Goede Vrijdag: het kruis met daarachter een rood hart.
Als Jezus aan het kruis hangt lijkt het of er geen liefde meer is,
Hij is door de mensen gehaat, door God verlaten en toch schittert daar juist de meeste liefde voor ons.
Hij de dood en wij het leven. Daarom achter het kruis een hart vol liefde.
Een groen kruis, kleur van leven en een rood hart, kleur van liefde.
Pasen: De lichtstraal gaat dwars door het graf: de opstanding van Jezus.
Hemelvaart: Jezus vaart op naar Zijn Vader, Zijn werk is volbracht, Hij komt thuis.
De gekleurde hemel om die lichtstraal spreekt daarvan.
De lichtstraal verwijst ook naar de wederkomst.
Eens komt Jezus terug.
Pinksteren: de duif- de Heilige Geest.
De liturgische kleuren:
Paars is de kleur van verootmoediging en is voor advent en de veertigdagentijd.
Wit is de kleur van vreugde en is voor de Kerst en Pasen.
Rood is de kleur van de Heilige Geest en is voor Pinksteren.
Groen is de kleur van leven en is voor de periode tussen de feesten.
Goud is de kleur van de Goddelijkheid.
De groene en gouden blokken in de rand staan symbool voor het leven van Gods kinderen op deze aarde.
Wij mogen nu al als koningskinderen op deze aarde leven en in de toekomst op de nieuwe aarde. (goud is de kleur van God de Koning en groen is de kleur van leven).
De feesten lopen in elkaar over, elk symbool staat gedeeltelijk in de voorafgaande liturgische kleur.
B.v. de kribbe staat in het paars van Advent en in het wit van de Kerst.
Dit laat zien dat het hele kerkelijk jaar aan elkaar verbonden is.