Iedereen zei vooral:
volhouden,
sterk zijn,
niet huilen.
En zo sleepte ik mijzelf voort.
Stil maar….
nu breekt het licht door,
als een aanraking van een engel.
Laat de regen nu maar komen
en alle tranen wegspoelen,
mijn ziel vullen,
mijn angsten wegwaaien,
de muren afbrokkelen,
zodat het nieuwe zonlicht door kan breken.
Dit lied – vrij vertaald – zit in deze quilt verwerkt.
Maar ook: je stond eens aan het strand, donker in en om je heen. “God waar bent U, ziet U mij wel?”
Toen brak de donkere hemel open en God liet weten: ”Ik ben er, eens wordt het weer licht”.
Je dacht, ik ben alleen, maar Hij was en is altijd bij je, onzichtbaar, maar Hij stond naast je, daar op het strand.
Hij laat het licht weer doorbreken, de muren die je om je heen had gebouwd afbrokkelen, je mag jezelf weer worden, wel kwetsbaar, maar o zo, kostbaar, dat kost tranen, maar de tranen mogen wegspoelen, de tranenstroom wordt steeds lichter, maar hij stopt nog niet, het leven heeft vaak verdrietige dingen, dat kost tranen, maar dicht bij Hem is het verdriet lichter te dragen.
De regenboog is het teken van Zijn trouw.
Eenmaal zal Hij alle tranen drogen.